U bent hier

Is de Distress Barometer bruikbaar als screeningstool voor depressie bij ouderen?

Context: In een huisartsenpraktijk maken bejaarden een steeds groter en belangrijker deel uit van de populatie. Depressie is de meest voorkomende psychiatrische stoornis bij ouderen in de samenleving. Artsen slagen er vaak niet in om distress en depressie bij hun patiênten te detecteren door tijdsgebrek en door een gebrek aan vertrouwen in psychometrische instrumenten. Het onderkennen van distress bij de patiënt heeft ook tot gevolg dat deze niet de farmacologische en niet-farmacologische behandelingen, zoals psychotherapie, krijgt die de distress kan
verminderen. In 2006 werd in het UZ Brussel een screeningsinstrument 'Distress-barometer' ontwikkeld en gevalideerd, met als doel de communicatie over distress-beleving tussen arts en oncologische patiënt te stimuleren en te optimaliseren.

Onderzoeksvraag: Met deze studie willen we nagaan of de Distress Barometer bruikbaar is als screeningsinstrument voor depressie bij ouderen. We gaan de sensitiviteit en de specificiteit van de Distress Barometer na ten opzichte van de Geriatric Depression Scale 15 (GDS-15). Tevens gaan we op zoek naar de voornaamste voorspellers van distress en kijken we of er verschillen zijn tussen kankerpatiënten en ouderen zonder kanker. Tot slot gaan we kijken welke patiënten nood hebben aan een gesprek over hun problemen of zorgen met een professionele hulpverlener.

Methode: We screenen voor distress aan de hand van de Distress Barometer (DB). We maken gebruik van de Geriatric Depression Scale 15 (GDS-15) voor het screenen naar depressie. De resultaten voor de verschillende schalen worden beschrijvend gerapporteerd en de verschillen tussen groepen worden statistisch getoetst.

Resultaten: De prevalantie van depressie en distress in onze populatie is respectievelijk 11% en 33%. In de groep van jongere kankerpatiënten (50-70jaar) scoren 9% van de patiënten 5 of meer op de GDS-15 ten opzichte van respectievelijk 12 en 13% van de ouderen zonder kanker en de oudere kankerpatiënten ((70 jaar). Er is geen significant verschil in prevalentie van depressie tussen de verschillende groepen (p=0.46) In de patiëntengroep van ouderen zonder kanker is er bij 24% van de patiënten distress aanwezig ten opzichte van respectievelijk 37% en 40% in de groep van jongeren met kanker en ouderen met kanker. De Distress-barometer heeft een sensitiviteit van 0.74 en een specificiteit van 0.72 met de GDS-15 als referentie. De Distress-thermometer en de GDS-15 toonden in onze studie een zwakke correlatie met elkaar. We bekomen een R²-waarde van 0.09. Ook tussen de CCS en de GDS-15 (totaal) is er een zwakke correlatie met een R² van
0.22. 26% van de patiënten die positief scoren op de Distress-barometer (DT >= 4 EN CCS >=4) heeft de wens om met een zorgverlener te spreken.

Conclusies: Distress blijkt in overgrote mate geassocieerd met kanker. Distress in de eerste maanden na een kankerdiagnose is een frequent fenomeen zonder dat dat daarom meteen leidt tot depressie. Slechts een kwart van de patiënten die distress vertonen hebben een bijkomende hulpvraag naar psychologische ondersteuning.

Auteur: 
Thomas Cornelissen, Liesbeth Daniels, Frank Buntinx
X

Op de hoogte blijven van ons nieuws, onze artikels en opleidingen? Schrijf je snel in voor onze nieuwsbrief!