U bent hier

Onderzoeksproject: 'De psychosociale status en leefsituatie van oudere kankerpatiënten.'

Met de vergrijzing van de bevolking neemt het aantal oudere kankerpatiënten toe. Traditiegetrouw wordt de effectiviteit van een behandeling geëvalueerd aan de hand van overleving. Bij oudere kankerpatiënten zijn andere uitkomstmaten zoals kwaliteit van leven waarschijnlijk minstens even relevant [1]. Idealiter zou het doel van behandeling moeten zijn “to add life to years, not years to life”. Daarom willen we in kaart brengen wat de impact is van een diagnose en behandeling van kanker, veroudering en de interactie tussen beide op het welzijn van oudere kankerpatiënten.
Welzijn werd geoperationaliseerd als de psychosociale status (het geheel van depressie, eenzaamheid, distress, kwaliteit van leven en cognitie) en leefsituatie (woonsituatie en sociale ondersteuning).

We zullen trachten volgende vragen te beantwoorden:
1. Wat zijn de psychosociale consequenties en consequenties voor de leefsituatie van een kankerdiagnose en –behandeling bij oudere kankerpatiënten?
2. Wat is de invloed van veroudering, van de kankerdiagnose en -behandeling en van de interactie tussen beide op de psychosociale status en leefsituatie van oudere kankerpatiënten?

Deze vragen werden onderzocht binnen het kader van de Klimop-studie (Kanker bij Limburgse en Vlaams-Brabantse Ouderen Project). Dit is een lopende observationele cohortstudie bij oudere kankerpatiënten (≥ 70 jaar) en twee controlegroepen; ouderen patiënten zonder een eerdere diagnose van kanker (≥ 70 jaar; controle voor kanker) en jongere patiënten met kanker (50 – 69 jaar; controle voor veroudering). Data werden verzameld bij inclusie, na zes maanden follow-up en na één jaar follow-up. De dataverzameling bestond uit een persoonlijk interview (socio-demografische informatie, algemene gezondheidsinformatie en een ‘comprehensive geriatric assessment’, aangevuld met vragenlijsten over kwaliteit van leven, coping en een eenzaamheidsschaal) en verzameling van medische gegevens.

De meest voorkomende psychosociale problemen bij oudere kankerpatiënten waren last van distress (66% rond het moment van de diagnose) en eenzaamheid (25% rond het moment van de diagnose). Voor oudere kankerpatiënten en jongere kankerpatiënten was de prevalentie van distress ten tijde van de diagnose van kanker vergelijkbaar (rond de 66%), terwijl distress maar half zoveel voorkwam bij ouderen zonder kanker. Één jaar later werden geen verschillen tussen ouderen met en zonder kanker meer gevonden, maar in beide groepen had nog steeds 46% van de patiënten last van distress.
Eenzaamheid daarentegen kwam ten tijde van diagnose minder voor bij oudere kankerpatiënten (25%) in vergelijking met ouderen zonder kanker (40%). Dit was eveneens zo voor de twee subtypes van eenzaamheid, sociale en emotionele eenzaamheid. Na één jaar werden geen verschillen tussen beide groepen meer teruggevonden. In zekere zin had kanker dus een temperende invloed op eenzaamheid, waarbij rond de diagnose van kanker eenzaamheid minder voorkwam bij ouderen met kanker in vergelijking met leeftijdsgenoten zonder kanker. Nadien steeg het voorkomen van eenzaamheid echter naar 42%, een niveau dat vergelijkbaar was aan dat van leeftijdsgenoten. Dit kan mogelijk verklaard worden door de sociale steun die kankerpatiënten vooral ervaren in de acute periode van de diagnose en behandeling, maar die in de volgende maanden niet stand houdt. Verdere opvolging moet uitwijzen of net deze stijging in eenzaamheid consequenties heeft voor andere psychosociale problemen zoals depressie. Voor andere psychosociale problemen zoals cognitief functioneren en depressie zien we eerder kleine veranderingen en verschillen tussen oudere kankerpatiënten, jongere kankerpatiënten en ouderen zonder kanker. Zo steeg de prevalentie van depressie bij oudere kankerpatiënten van 14% ten tijde van de diagnose tot 21% één jaar later. Ook hier zal verdere opvolging moeten uitwijzen of deze stijgende trend zich voortzet. Cognitief functioneren ging bij zowel oudere als jongere kankerpatiënten achteruit tussen het moment van de diagnose en zes maanden later, maar één jaar na de diagnose was het cognitief functioneren weer verbeterd voor het merendeel van de patiënten.

Globaal genomen ging het in vergelijking met leeftijdsgenoten zonder kanker zo slecht nog niet met de oudere kankerpatiënten in onze studie. Desalniettemin zijn er op deze leeftijd individueel uiteraard wel mensen die psychosociale problemen krijgen. Daarom hebben we met multivariate analyses uitgezocht welke factoren psychosociale problemen voorspellen. Hierbij viel het ons op dat voornamelijk de verschillende items van de Distress Barometer de kans op psychosociale problemen voorspelden. De Distress Barometer blijkt dus een nuttig instrument te zijn om mensen met een verhoogde kans op nieuwe psychosociale problemen te identificeren. Zo voorspelden één of meer items van de Distress Barometer de kans op het ontstaan van emotionele eenzaamheid, depressie, achteruitgang en vooruitgang in kwaliteit van leven en cognitieve status. In een volgende stap willen wij de voorspellende waarde van dit instrument als geheel evalueren.

Tot slot, om ons vooropgestelde behandeldoel “to add life to years, not years to life” te realiseren moeten er nog heel wat stappen genomen worden. De Klimop-studie kan helpen een stap in deze richting te zetten. Tot nu toe zien we dat de psychosociale problemen die zich voordoen bij oudere kankerpatiënten eerder generisch van aard zijn en evenzeer voorkomen bij leeftijdsgenoten zonder kanker of bij jongere kankerpatiënten. Voor de aanpak van psychosociale problemen kunnen we ons wellicht grotendeels baseren op reeds bestaande programma’s. Hierbij moeten we er wel op waken dat we alle patiënten niet “over dezelfde kam scheren” en dat we individuele noden niet uit het oog verliezen. Met het ouder worden hecht men bijvoorbeeld vaker aan nauwe, emotioneel nabije contacten zoals beschreven wordt in de “socioemotional selectivity theory” [2]. In dit opzicht is de toename in emotionele eenzaamheid bij oudere kankerpatiënten verontrustend. Een pasklare oplossing voor eenzaamheid, laat staan voor emotionele eenzaamheid bij oudere kankerpatiënten, bestaat er tot op heden niet.

Er blijven dus nog heel wat vragen onbeantwoord: Zal eenzaamheid bij oudere patiënten met kanker blijven toenemen? Welke gevolgen heeft dit voor het welzijn van de patiënten? Wat kunnen we hieraan doen? Zal de stijging in depressie zich voortzetten? Blijven kankerpatiënten last hebben van distress? Kan de Distress Barometer gebruikt worden om psychosociale problemen te monitoren?
Het verder opvolgen van dit cohort is cruciaal om deze vragen te beantwoorden en op basis daarvan de zorg voor en begeleiding van oudere kankerpatiënten verder op punt te stellen

Auteur: 
Laura Deckx, Marjan van den Akker, Liesbeth Daniels, Tine De Burghgraeve, Carine van den Broeke, Paul Bulens, Frank Buntinx
X

Op de hoogte blijven van ons nieuws, onze artikels en opleidingen? Schrijf je snel in voor onze nieuwsbrief!