U bent hier

Eindwerk psycho-oncologie 2016-2018: Wat weten zorgverleners over de noden van kinderen van een ouder met kanker? Vragenlijstonderzoek bij oncologen en verpleegkundigen

Uit onderzoek blijkt dat 24% van de oncologische patiënten schoolgaande kinderen heeft. In de literatuur lezen we dat kinderen en adolescenten van een ouder met kanker het tijdens de ziekte van hun ouder zwaar te verduren krijgt op verschillende psycho-emotionele vlakken. Deze kinderen vormen een kwetsbare groep die ‘vergeten’ wordt omdat er nog maar weinig gepaste hulp is en de aandacht van de artsen en verpleegkundigen vooral naar de patiënt zelf gaat.


Met dit onderzoek willen we nagaan welke noden artsen en verpleegkundigen (= zorgverleners) erkennen bij kinderen met een ouder met kanker. We gaan ook na of er een verschil is tussen artsen en verpleegkundigen in de mate waarin zij taken opnemen m.b.t. de noden van de kinderen. Als laatste bekijken we of er subschalen zijn van de OCNI vragenlijst die meer opgenomen worden door artsen in vergelijking met de verpleegkundigen?
De zorgverleners werden bevraagd over de noden bij kinderen tot 18 jaar met een ouder met kanker. De Offspring Cancer Needs Instrument (OCNI) werd gebruikt als vragenlijst, dit is het enige instrument dat momenteel te vinden is m.b.t. dit thema. Het peilt naar de noden van kinderen met een ouder met kanker. De vragenlijsten werden anoniem afgenomen op papier of online. De OCNI bestaat uit 47 vragen en werd in de analyse als kwantitatieve data bekeken. Daarnaast werden nog 11 open vragen toegevoegd, deze werden als kwalitatieve data bekeken.


Er hebben 21 zorgverleners de vragenlijst ingevuld: 9 artsen en 12 onco-verpleegkundigen. Als resultaat bekomen we dat er geen verschil is tussen de functie van de zorgverleners: een arts of verpleegkundige erkent evenveel noden en op dezelfde gebieden de noden bij kinderen van oncologische patiënten. Daarnaast schieten de zorgverleners wel tekort om op de noden van de kinderen in te gaan. Er is 1 significant interactie-effect tussen functie en opname van de nood in het takenpakket: de subschaal “informatie geven” wordt meer opgenomen door verpleegkundigen dandoor artsen. Als advies willen we meegeven dat alle zorgverleners meer info zouden kunnen geven aan patiënten en hun kinderen. Bij kinderen die hulp kunnen gebruiken vanuit het ziekenhuis, is het vooral de psycholoog die genoemd wordt als best geplaatste persoon. De psycholoog heeft volgens de literatuur en zorgverleners van dit onderzoek de expertise, middelen en tijd voor om deze zorg op zich te nemen. Zorgverleners moeten vooral oog hebben voor gezinnen die vóór de diagnose ook al minder goed functioneerden en waar de communicatie binnen het gezin niet goed verloopt. Het zijn vooral artsen die nog te weinig weten dat ze gezinnen met problemen kunnen doorverwijzen naar andere zorgverleners, zelfs binnen hun eigen ziekenhuis. Daarnaast is het ook een advies om een communicatietraining te voorzien voor de zorgverleners zodat ze sterker staan in het praten met patiënten en hun kinderen en voldoende zelfvertrouwen behouden. Deze adviezen gaan ervoor zorgen dat zowel de patiënt als zijn kind meer de hulp gaan krijgen die ze nodig hebben en meer opgeloste noden gaan hebben.

Auteur: 
Katrien Kindermans
X

Op de hoogte blijven van ons nieuws, onze artikels en opleidingen? Schrijf je snel in voor onze nieuwsbrief!